De meeste mensen sluiten bij de aankoop van een huis een woonhuis- of opstalverzekering en een inboedelverzekering af. Bij het afsluiten van een hypotheek is de woonhuisverzekering in veel gevallen zelfs verplicht. Maar wat zijn de verschillen tussen deze twee verzekeringen? Wij leggen het uit.
Veel andere verzekeraars geven de naam ‘opstalverzekering’ aan de verzekering die je afsluit voor de vaste onderdelen in en aan je woning. Bij Interpolis gebruiken we ‘woonhuisverzekering.’ De 2 verzekeringen betekenen hetzelfde.
Met een woonhuisverzekering verzeker je de belangrijkste risico’s die je loopt als huiseigenaar, zoals schade door een brand, inbraak, storm of blikseminslag. Als je een woonhuisverzekering hebt afgesloten, kun je de woning (laten) herbouwen in geval van een grote schade. Je verzekert naast de woning zelf, ook alles wat in of aan de woning vastzit. Denk aan dakpannen, zonnepanelen en kozijnen, maar ook niet-verplaatsbare zaken in de tuin, bijvoorbeeld een pergola, vaste buitenkeuken of laadpaal voor je auto.
Ook kleinere schades, zoals een bal die door de ruit gaat, verzeker je met een woonhuisverzekering. Of denk aan lekkages: een waterschade oplossen is vaak een enorme kostenpost als bijvoorbeeld door een gesprongen leiding je parketvloer volledig onder water staat. Gelukkig kun je zelf veel doen om waterschade in huis te voorkomen.
Sommige zaken zijn verplaatsbaar, maar vallen toch onder de woonhuisverzekering. Of andersom. Het Verbond van Verzekeraars stelde een lijst op wat er valt onder de woonhuis- of inboedelverzekering. Zo gaan alle verzekeraars hier hetzelfde mee om. Een aantal voorbeelden: