Bespuit je jouw gewassen? Dan bestaat de kans dat spuitmiddelen ‘overwaaien’ naar het perceel van je buurman of naar andere gewassen of personen. Lees hoe je de kans op schade verkleint.
Bespuit zorgvuldig en onder de juiste omstandigheden
Zorg voor duidelijke afspraken over veilige bespuitingen met uitvoerende medewerkers, handel hiernaar en leg deze vast in een spuitinstructie.
Gebruik alleen wettelijk toegestane middelen.
Volg de bepalingen op het etiket: juiste gewas, juiste dosering, juiste techniek en houd de vereiste afstand tot watergangen.
Zorg dat de bespuiter beschikt over een geldig bewijs van vakbekwaamheid (spuitlicentie).
Houd een goede administratie bij. Noteer de datum, perceel, toegepast middel, dosering en eventuele bijzonderheden.
Laat je niet afleiden door anderen tijdens het voorbereiden van de spuitwerkzaamheden.
Laat de spuitmachine elke 3 jaar keuren
En zorg tussentijds voor een goede staat van onderhoud. Controleer ook minimaal 1 keer per maand of de afzonderlijke spuitdoppen nog de juiste afgifte hebben.
Tips voor spuitwerk langs watergangen
Onderstaande tips gelden ook voor aangrenzende gewassen, zoals boomgaarden, boomkwekerijgewassen en tuinbouwgewassen.
Gebruik de voorgeschreven driftarme doppen en houd daarbij rekening met de juiste druk.
Begin de spuitwerkzaamheden niet langs een watergang of gewas. Bekijk op deze manier het effect van de wind en het weer.
Bij geen wind: voer dan als eerst het spuitwerk langs de watergangen uit.
Bij verwachte neerslag: stel het spuitwerk langs watergangen uit.
Houd rekening met gewassen op omliggende percelen, zorgcentra, scholen en natuurgebieden.
Kies de geschikte (weers)omstandigheden om te spuiten.
Let op het risico van drift bij windstil weer en/of hoge luchtvochtigheid.
Na afloop van de spuitwerkzaamheden
Zet de spuitmiddelen op de juiste plaats in de opslag terug.
Laat middelen altijd in de originele verpakking.
Spoel lege verpakkingen direct om en ruim ze op volgens de aanwijzing op het etiket.
Reinig de spuitmachine altijd én volledig bij omschakeling naar andere middelen, zeker in combinatie met wisseling van gewas.
Houd bij het reinigen rekening met de ‘dode punten’ in het systeem, die bij het spoelen slecht of niet meegenomen worden.